vrijdag 18 december 2015

'Ik beroep me op mijn verschoningsrecht'

Dit zinnetje was alles wat er een keer of 15 slechts uitkwam bij Willem Holleeder als antwoord op vragen door het Hof en Dino Soerel tijdens zijn getuigenverhoor in Hoger beroep van het Passage-proces. Hij was vandaag opgeroepen door de verdediging van Soerel. Het schijnt dat Holleeder daar nogal gepikeerd over was, volgens zijn zus Astrid die vorige week ook een dag kwam getuigen in Passage in dezelfde rechtszaal van het JCS. Sinds bepaalde uitlatingen van Soerel, o.a. in een verklaring die hij aflegde op zitting in oktober 2011, zou Holleeder Soerel zijn gaan neerzetten als verrader en volgens zus Astrid liet hij zich ook met opzet negatief uit over Soerel tijdens een telefoongesprek vanuit de bajes. Die gesprekken worden afgeluisterd, dus toen hij zei dat hij werd bedreigd door Soerel omdat hij moest verklaren van Soerel, was dat zijn manier van manipuleren, aldus zus Astrid Holleeder.


Het verhoor begon vanwege de drukte een half uurtje later dan gepland. Zoals was te verwachten, stonden journalisten van diverse media in de rij voor de ingang. De strenge bewaking bij de detectiepoort en het röntgenapparaat draaide op volle toeren. Gelukkig werden de zaal-plaatsen uitgereikt aan journalisten die het Passage-proces wat regelmatiger bezoeken dan de vele journalisten die je maar sporadisch ziet of zag. Ondanks de verwachtingen van de meeste journalisten dat Holleeder niets zou zeggen, wilde toch niemand deze zitting missen. Je zou maar eens besluiten niet te gaan om die reden en Holleeder zou besluiten zijn mond wél open te doen, dan heb je ongetwijfeld spijt. Toen bleek dat de Neus zijn kaken stijf op elkaar hield, waren de grootste sensatiebakken dan ook weer snel vertrokken... Nee, dat is onzin natuurlijk, je begrijpt wel dat hun werkgevers prioriteiten stellen, maar alle Passage-poespas na het vertrek van de in veler ogen bekendste en misschien wel grootste gangster van Nederland was aan de meeste journalisten zoals gewoonlijk niet besteed.

Gelukkig voor mij, want zolang het duurt heb ik nog steeds wel interesse in de voortgang van het Passage-proces en dan is het voor mij wel weer lekker dat er nog iets te schrijven valt waar anderen het Hoger beroep doorgaans laten liggen. Ook was ik één van de weinige uitverkorenen die een persoonlijk door Jesse Remmers gesigneerd exemplaar kreeg uitgereikt van z'n boek dat hij schreef tijdens zijn detentie: de roman 'Beyond the truth of life'. Dat kan je ook maar één keer overkomen zo'n collectors item van Jesse Remmers te krijgen. Stel je zou thuisblijven...

Volgens de voorzitter van het Hof Mr. Ruud Veldhuisen was het wel een novum dat een verdachte een boek tijdens een zitting presenteerde en wilde uitreiken aan alle procesdeelnemers. Jesse Remmers wilde het boek overigens ook graag als processtuk toegevoegd zien aan het Passage-dossier. Officier van justitie Mr. Frits Posthumus verzocht dat verzoek af te wijzen omdat het boek gedeeltelijk op fictie is gebaseerd, dus is het tamelijk zinloos om dat als processtuk toe te te voegen. Wanneer is iets fictie en wanneer realiteit? Daar kwam zijn argument ongeveer wel op neer.

Een ander soort novum zou zijn: Willem Holleeder die plotseling (inhoudelijk) een keer wél het achterste van zijn tong zou laten zien. Dus nogmaals: dat was niet te verwachten. Om de Passage-liefhebbers en lezers van dit blog toch een idee te geven hoe het summiere verhoor van de Neus op zitting in het JCS verliep, hier de samengevatte weergave van zijn korte verschijnen in de rechtszaal:

Holleeder wordt binnengebracht door enkele bewakers (marechaussees) cq parketwachten.

Voorzitter: Goedemorgen.
Holleeder: Goedemorgen.
Voorzitter: Holleeder is uw naam.
Holleeder: Ja.
Voorzitter: U kijkt naar die kant, maar recht tegenover u zitten sprekers.
Holleeder: Oh ja.
Voorzitter: Maakt helemaal niet uit, u mag alle kanten uitkijken, maar als het een misverstand is, is dat nu uit de weg geruimd.
Holleeder: Ok.
Voorzitter: Willem Holleeder, Willem Frederik Holleeder, geboren 29 mei 1958 in Amsterdam?
Holleeder: Ja.
Voorz: Klopt hè? Waar bent u gedetineerd?
Holleeder: In Vught.
Voorzitter: In Vught bent u gedetineerd. Meneer Holleeder, u bent hier als getuige. Dat is wel besproken met u door uw raadsman, vandaag uw advocaat. Ehm... als getuige moet u op vragen antwoorden naar waarheid als ik u heb beëdigd. Dat zult u misschien ook met uw advocaat besproken hebben, als ik u de eed of de belofte heb afgenomen, dat u dan naar waarheid verklaart. Heeft u voorkeur voor de eed of het doen van de belofte?
Holleeder: Ik beloof.
Voorzitter: Goed, wilt u dan even opstaan en zeggen: Dat beloof ik.
Holleeder: ....(staat op).... Dat beloof ik.
Voorzitter: Goed, neemt u maar weer plaats. Meneer Holleeder, u bent hier als getuige in een grote strafzaak. U kent misschien wel of niet de namen van de verdachten daarin. Bent u familie van één van de verdachten?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Voorz: Dat is een vraag die u toch even moet beantwoorden.
Holleeder: Ook dat beroep ik me op mijn verschoningsrecht.
Voorz: Ik kijk even naar uw advocaat...
Holleeder: Geen familie.
Voorzitter:  Ik neem even de namen door: Ros, La Serpe, Burger, Remmers, Rasnabe, Soerel, Song, De Boer, Stevens en Saez? Geen familie?
Holleeder: Nee.
Voorzitter: U zegt al: dan beroep ik mij op mijn verschoningsrecht. Zelfs op vragen die nergens aan raken, zal ik maar zeggen?
Holleeder: Ja, volledig.
Voorzitter: Misschien goed dat ik u zeg dat uw schaduw over dit proces hangt. U bent steeds dichterbij gekomen en vandaag bent u er. De zaak is lang geleden al begonnen met een getuige die La Serpe heet die bleek verklaard te hebben over een man wiens naam hij niet kon noemen, dat bleek u te zijn en vervolgens, ik ga even snel in de tijd, is er tegen u een strafzaak aangespannen waarin een aantal zaken voorliggen die ook hier aan de orde zijn. Tot die zaken horen Houtman en Van der Bijl. We hebben twee familieleden zien langskomen onlangs die niet alleen in uw zaak verklaren, maar ook in de zaken van verdachten die ik zojuist heb benoemd en vandaag bent hier. Niet als verdachte, maar als getuige. U bent al eerder als getuige gehoord in deze zaak, ik weet niet of u dat paraat heeft, maar u heeft toen verklaringen afgelegd. In de zaken Ros, Akgün en Burger heeft u verklaard op 5 februari 2008 en in alle zaken heeft u bij de rechter-commissaris (RC) een verklaring afgelegd, dat was op 7 juli 2012. Dat u een beroep doet op uw verschoningsrecht, zoals u zo even al aankondigde, daarvan heeft Mr. Franken al wel gezegd dat dat op zijn advies zal zijn. Maar hoe zit het met dat verschoningsrecht?

(De voorzitter geeft een korte uitleg ivm verschoningsrecht en geeft ook aan dat Mr. Stijn Franken een e-mail had gestuurd aan het Hof van: 'Goh, moeten we dit allemaal wel door laten gaan, want het is toch een beetje een zinloze exercitie', daar kwam het in de kern op neer)

Voorzitter: Maar het Hof vindt wel dat het moet gebeuren omdat we iedereen de gelegenheid willen bieden om u vragen te kunnen stellen en het zal niet de eerste en ook niet de laatste keer zijn dat ondanks een aankondiging er toch nog iets gezegd wordt. En iedereen heeft het recht om dat te onderzoeken, om dat uit te proberen en te onderzoeken of dat het geval is. Alleen al daarom vinden wij het geen kansloze exercitie om u te laten getuigen een plek te geven. Er is ook een belang bij, het Hof heeft u dat belang al gegeven. Als we zien wat er allemaal voorbij is gekomen... We weten nl. zeker dat er bij een aantal procesdeelnemers een aantal vragen leven. En ook bij het Hof. Dus ik ga een aantal vragen aan u stellen en we horen wel wat voor antwoord daar op komt. Heeft u zich voorbereid op vandaag?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Voorzitter: We hebben gelezen dat u in uw eigen strafzaak bij de RC een bepaald traject heeft uitgestippeld.
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Voorzitter: Dat begrijp ik, maar ik heb nog geen vraag gesteld.
Holleeder: Oh.
Voorzitter: De rechter-commissaris heeft een traject uitgestippeld, u heeft een verklaring op papier gezet en eigenlijk aan de hand van die verklaringen heeft u een verklaring bij de RC afgelegd, niet één, maar inmiddels twee, als ik het goed heb gevolgd, en er ligt nog meer in het verschiet. Uw zussen en mevrouw Den Hartog zullen nog worden gehoord in de rechtbank. Nu komt mijn vraag: Heeft u over een van deze verdachten ook verklaard waarvan ik de namen zojuist heb genoemd?
Holleeder: Ik beroep me op mijn zwijgrecht.
Voorzitter: Zwijgrecht? We begrijpen verschoningsrecht.
Holleeder: Ohw... ja...
Voorzitter: Niet lullig bedoeld, maar ik zeg het even. Ehm... er is ook een verdachte die niet meer leeft, de verdachte Akgün. Heeft u over die persoon een verklaring afgelegd? Of iets gezegd in die verklaringover hem?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.

Voorzitter: Dan wil ik u, en dan denk ik dat ik er mee ophou, maar ik zal wel zien wat uw reactie zal zijn. Dino Soerel, een van de verdachten in deze zaak reageert op de verklaringen die afgelegd zijn door getuigen, bijvoorbeeld door uw zussen en mevrouw Den Hartog. Ik houd u wat dingen voor die hij daar over gezegd heeft: Dat was een smerig spel wat Holleeder daar gespeeld heeft. Hij vind het belachelijk dat u hem als verrader heeft afgeschilderd. Hij herkent zichzelf daar niet in. Hij is daar enorm boos over. Hij zegt: Ik wind mij enorm hierover op. Ik weet niet wat mij nog te wachten staat als Holleeder zich gaat verweren en de strontkar gaat uitrollen zoals Astrid Holleeder heeft aangegeven. Hij zegt: Ik vind de verklaring dat Holleeder mij wilde laten vermoorden onthutsend, het komt nog harder aan dan het iemand horen uitspreken. Dat is het citaat van de opgeschreven opmerkingen van Dino Soerel. En nu komt mijn vraag: Wilt u op een van die opmerkingen reageren?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Voorzitter: Ok, dan laat ik het hierbij en kijk ik even naar mijn collega's of zij nog vragen willen stellen. (geen vragen)

Voorzitter: Advocaat-generaal?
OvJ Mr. Frits Posthumus: Kunt u een prognose geven of u zich over een paar maanden opnieuw op uw verschoningsrecht gaat beroepen als u hier als getuige zou zitten?
Holleeder: Ik beroep me weer op mijn verschoningsrecht.
Voorzitter: Altijd zei u hè? Dus dat betekent ook in de toekomst?
Ovj: Ehm... ik heb wel vragen, maar het heeft geen zin om die te stellen.

Voorzitter: Meneer Soerel, ik geef u als eerste de mogelijkheid om vragen te stellen. En als u dat doet, graag in de microfoon.
Dino Soerel: Dat wil ik dan even overleggen met meneer Meijering.
Voorzitter: Heeft u dat niet al gedaan?
Soerel: Niet over de vragen op zich...
Voorzitter: Oh, dat bedoelt u?
Soerel: Ja.
Voorzitter: Zal ik eerst even naar de anderen gaan?
Soerel: Ja graag.

Voorzitter: Remmers, of de verdediging van Remmers, vragen aan de eh... getuige?
Mr. Sander Janssen: De aangekondigde cliffhanger zijn de afgelegde verklaringen bij de RC aan de hand van stukken wat u net al zei. Ik zie weinig zin gezien de opstelling van de getuige om nu al vragen te stellen, maar voor zover ik dat nog ga doen, zou ik wel kennis willen nemen van de schriftelijke stukken in zijn eigen zaak en aan de hand daarvan zou ik verzoeken willen doen.
Voorzitter: Ik vat dat op als een wens die u hardop uitspreekt, gekoppeld aan een verzoek dat u ook nog heeft.
Mr. Janssen: En verder wil ik op dit moment verder afzien van het stellen van vragen. Dank u wel.
Voorzitter: Mr. Malewicz?
Mr. Malewicz: Nee, dank u wel.
Voorzitter: Meneer Remmers?
Jesse Remmers: Geen vragen.
Voorzitter: De raadsman van Ros?
Mr. Onno de Jong: Ik sluit mij aan wat meneer Janssen heeft gezegd.
Voorzitter: Van Schaik, La Serpe?
Mr. Jan Peter van Schaik: Geen vragen.
Voorzitter: De raadsman van Rasnabe? (invaller: Mr. Tony Boersma)
Mr. Tony Boersma: Ik sluit mij ook aan bij hetgeen Mr. Janssen naar voren heeft gebracht.
Voorzitter: Nou, dat gaat in een sneltreinvaart. Dan komen we toch weer uit bij meneer Soerel...
Mr. Nico Meijering: We zouden even willen praten.
Voorzitter: Dat kan. Hoeveel tijd heeft u daar voor nodig?
Mr. Meijering: Tien minuutjes.
Voorzitter: Ik ken natuurlijk niet alle achtegronden, want iedereen weet natuurlijk dat dit op de rol staat... dan doen we dat, we onderbreken even tien minuutjes. Het is niet anders. U gaat even terug naar de plek waar u net was. Gaat het een beetje met uw gezondheid, meneer Holleeder?
Holleeder: Jawel. (loopt met de bewaking mee naar zijn cel)

-PAUZE-

(hervatting)
Voorzitter: Goed, ik hervat het onderbroken onderzoek. Ik vroeg u net even bij het scheiden van de markt hoe het met uw gezondheid is omdat ik voor aanvang van de zitting hoorde dat u gisteren niet zo goed in uw vel zat?
Holleeder: Ja, dat kan gebeuren...
Voorzitter: Het is nu wel weer eh...
Holleeder: Het is al beter.
Voorzitter: Ok. Nou, meneer Soerel, er is wat uitgekomen?
Soerel: Ik wou de microfoon even...
Voorz: Ja, in de microfoon graag.
(richting Holleeder) U krijgt de vragen van Dino Soierel, misschien herkent u zijn stem, misschien ook niet,.. (richting Soerel) Maar in ieder geval gaat u verder, meneer Soerel.
Soerel: Sinds wanneer kennen jij en ik elkaar?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Soerel: Hebben wij wel eens zaken gedaan?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Soerel: Hebben jij en ik wel eens gesproken over liquidaties?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Soerel: Hebben jij en ik wel eens informatie uitgewisseld met betrekking op liquidaties?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Soerel: Hebben wij een ruzieachtig gesprek gehad over Arjen Kaale in 2005?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Soerel:Waarom ben ik volgens jou een verrader?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Soerel: Waarom moet ik dood volgens jou en waarom moet mijn familie dood volgens jou?
Holleeder: Ik beroep me op mijn verschoningsrecht.
Soerel: Ja, dan heeft de rest ook geen nut.

Voorzitter: Het is al eens aan de orde geweest in deze zaal, daar was u niet bij, dat er ooit een vrien dschap is geweest, maar het woord brouilleren komt steeds terug, dat u gebrouilleerd zou zijn met Meneer Soerel. Nou zou je dat ook kunnen afleiden van het feit nu u zich beroept op uw verschoningsrecht, dat is een beetje ver gezocht misschien, maar bent u gebrouilleerd met hem?
Holleeder: Ik beroep me weer op mijn verschoningsrecht.
Voorzitter: Het heeft geen zin hè, met u verder te praten?
Holleeder: Nee.
Voorzitter: Ik denk aan een soufflé, ik heb dat woord wel vaker gebruikt. Het wordt een beetje een soufflé, weet u wat dat is?
Holleeder: Nee, niet meteen.
Voorzitter: Als je die uit de oven haalt, zakt die soms zomaar in.
Holleeder: Oh zo...hahaha!
Voorzitter: We hadden beter kunnen weten misschien, maar je probeert het, want toch hoop je dat er iets uitkomt misschien, want je probeert, hoe moeilijk het ook is, de waarheid te vinden. En daar kunt u misschien een bijdrage aan leveren, alleen u wilt dat niet hè?
Holeeder: Nee.
Voorzitter: En dat is echt jammer. Maar misschien komt er nog een moment?
Holleeder: Ik zal me hier altijd op mijn verschoningsrecht beroepen.
Voorzitter: Altijd zegt u?
Holleeder: Ja.
Voorzitter: U kunt niet in de toekomst kijken hè?
Holleeder: Ik ken niet in de toekomst kijken.
Voorzitter: Hoe kunt u dan nu zeggen dat u zich in de toekomst ook op uw verschoningsrecht zal beroepen?
Holleeder: Omdat dat mijn voornemen is.
Voorzitter: Zeker. U weet ook, in het leven neem je je van alles voor, maar uiteindelijk rolt het dan toch weer anders... toch?
Holleeder: Dat zullen we zien. Zeker.
Voorzitter: Nou, ik kijk nog even in het rond voor ik u wegstuur, is er toch nog een vraag? Mijnheer Remmers, meneer Ros, La Serpe, Rasnabe, Soerel, Burger? (niemand)  Nou, dit was het dan. Goede reis terug.
Holleeder: Dank u wel.

Dat was het dan. Holleeder liep de zaal weer uit tussen enkele bewakers en werd met het BOT-transport teruggebracht naar de EBI in Vught.

Later probeer ik nog wat terug te halen over de rest van de zitting. Die duurde uiteindelijk nog tot rond 16:00.

Bondtehond