woensdag 13 november 2013

Promotie Dr. Sander Janssen: 'De kroongetuige in het Nederlandse strafproces'

De advocaat van Jesse Remmers, Mr. Sander Janssen, is één van de advocaten in het grote Amsterdamse liquidatieproces Passage, heb ik wat beter heb leren kennen. Hij is een intelligente, spits-vondige en supersnel pleitende advocaat, gekenmerkt door zijn vlammende pleidooien, waarmee je ook regelmatig kunt lachen. Het gebeurt maar weinig dat je Sander in een mineurstemming tegenkomt in de rechtbank(en). Meestal is de raadsman in opperbeste stemming en staat hij altijd klaar om dingen toe te lichten, maar ook om zijn ongenoegen te uiten over zaken die zich afspelen in de extra-beveiligde rechtszalen, waar ik Janssen meestal tegenkom. Voor zijn cliënten gaat de raadsman door het vuur.



Juridisch gezien is hij een van de toppers die van Passage zowat een levenswerk heeft gemaakt. Het is ook niet niks, reeds 7 jaar werkt hij aan de verdediging van Jesse Remmers, eerst samen met Mr. Paul Waarts, die inmiddels rechter is geworden, nu met confrère Mr. Robert Malewicz. Zijn vlammende pleidooien zijn doorspekt met goede juridische onderbouwing, daar staat Janssen dan ook bekend om. Het is voor mij geen verrassing dat Janssen deze week is gepromoveerd met zijn proefschrift 'De kroongetuige in het Nederlandse strafproces'. Vanaf nu mag Sander zich dus doctor in de rechten noemen.

Wie kan dat beter omschrijven als de Universiteit van Leiden? :

"Wet- en regelgeving op het gebied van kroongetuigen en getuigenbescherming sluiten niet goed op elkaar aan, hierdoor ontstaan er grote problemen in de strafpraktijk; tot die conclusie komt Sander Janssen in zijn promotieonderzoek. Het fenomeen kroongetuige mag zich de laatste jaren in grote belangstelling verheugen, niet alleen bij de opsporing en vervolging van grote strafzaken maar ook in de media en in de maatschappij. De berichtgeving is meestal niet positief van toon. Doordat kroongetuigen met enige regelmaat overhoop liggen met het Openbaar Ministerie, wordt getwijfeld aan de betrouwbaarheid van die kroongetuigen én aan de rechtmatigheid van de al dan niet door het Openbaar Ministerie beloofde tegenprestaties. De gemoederen liepen de afgelopen jaren hoog op en recent heeft Minister Opstelten dan ook aangekondigd de wettelijke regeling te willen wijzigen.

Problemen
Is er iets mis met de wijze waarop justitie overeenkomsten met getuigen aangaat? Ligt dat aan het type getuige, nu het geharde criminelen zou betreffen waar geen goede afspraken mee gemaakt kunnen worden? Heeft het openbaar ministerie heel veel pech gehad met zijn kroongetuigen? Zijn er structurele problemen bij de Dienst Getuigenbescherming of de met getuigenbescherming belaste functionarissen van het Openbaar Ministerie? Hoe verhoudt de overeenkomst om een verklaring af te leggen in ruil voor strafvermindering zich eigenlijk tot de getuigenbeschermingsovereenkomst? Of is er meer aan de hand en is sprake van een systeemfout, van tekortkomingen op wettelijk of rechtstheoretisch niveau die zich vertalen naar de praktijk? Samengevat: Biedt het geheel aan wet-en regelgeving dat ziet op kroongetuigen en getuigenbescherming een werkbaar juridisch kader voor de strafpraktijk? 


Op die vragen hoopt het proefschrift van Sander Janssen, advocaat in Amsterdam, antwoord te geven door de beide overeenkomsten die met een kroongetuige worden gesloten aan een kritisch rechtstheoretisch én praktisch onderzoek te onderwerpen. Naar aanleiding daarvan wordt bekeken hoe de problemen die zich in de praktijk voordoen kunnen worden voorkomen en een slagvaardige én rechtsstatelijk verantwoorde kroongetuigenregeling haar plaats binnen het Nederlandse strafproces kan krijgen."






'Onmisbaar in de boekenkast van de Nederlandse strafrechtadvocaat'


(KLIK OP COVER)


BOL.com Info:'Het fenomeen kroongetuige mag zich de laatste jaren in toenemende mate in de belangstelling verheugen, niet alleen bij de opsporing en vervolging van grote strafzaken maar ook in de media en in de maatschappij. De berichtgeving is meestal niet positief van toon. Met name doordat kroongetuigen met enige regelmaat overhoop liggen met het Openbaar Ministerie, wordt getwijfeld aan de betrouwbaarheid van die kroongetuigen én aan de rechtmatigheid van de al dan niet door het Openbaar Ministerie beloofde tegenprestaties. De manier waarop getuigen worden beschermd in een zogenoemd getuigenbeschermingsprogramma lijkt in het bijzonder een bron van meningsverschillen, ergernissen of zelfs openlijke ruzie te zijn, maar ook over andere gemaakte afspraken liepen de gemoederen de afgelopen jaren hoog op. 

Is er iets mis met de wijze waarop justitie overeenkomsten met getuigen aangaat? Ligt dat aan het type getuige, nu het geharde criminelen zou betreffen waar geen goede afspraken mee gemaakt kunnen worden? Heeft het openbaar ministerie heel veel pech gehad met zijn recente kroongetuigen? Zijn er structurele problemen in de wijze van aanpak van de Dienst Getuigenbescherming of bij de met getuigenbescherming belaste functionarissen van het Openbaar Ministerie? Of is er meer aan de hand en is sprake van een systeemfout, van tekortkomingen op wettelijk of rechtstheoretisch niveau, die zich vertalen naar de praktijk? Hoe verhoudt de overeenkomst om een verklaring af te leggen in ruil voor strafvermindering zich eigenlijk tot de getuigenbeschermingsovereenkomst? Is sprake van een sluitend wettelijk systeem met voldoende rechtswaarborgen voor alle betrokken partijen? Of is er met het systeem op zich niet zo veel mis en schort het vooral aan de uitvoering en de toetsing? 

Samengevat: biedt het geheel aan wet- en regelgeving dat ziet op kroongetuigen en getuigenbescherming een werkbaar juridisch kader voor de strafpraktijk? Op die vragen hoopt dit proefschrift antwoord te geven door de beide overeenkomsten die met een kroongetuige worden gesloten aan een kritisch rechtstheoretisch én praktisch onderzoek te onderwerpen. Naar aanleiding daarvan zal worden bekeken hoe de beide betrokken overeenkomsten ingericht kunnen worden zodat de problemen die zich in de praktijk voordoen kunnen worden voorkomen, en een slagvaardige en rechtsstatelijk verantwoorde kroongetuigenregeling haar plaats binnen de Nederlandse rechtsorde kan krijgen'.

Bondtehond