vrijdag 17 september 2010

'Greg Remmers mag worden overgeleverd aan Italië '

De overleveringskamer van de rechbank aan de Parnassusweg te Amsterdam heeft in de overleveringsprocedure van Greg Remmers en drie medeverdachten in verband met een omvangrijk Italiaans onderzoek naar drugshandel in georganiseerd verband beslist dat alle vier de verdachten toch mogen worden  overgeleverd. Van de vijfde verdachte, Jerry G., is de zaak aangehouden en volgt pas later uitspaak. Italië had om overlevering van Greg Remmers gevraagd omdat hij volgens Italiaanse justitie een belangrijke rol zou spelen in een internationale misdaadorganisatie die zich bezighield met de invoer en de handel in verdovende middelen en banden zou hebben met maffia-organisaties en andere arrestanten, die eerder omschreven werden als Camorra- en N'drangheta-leden.


De uitspraak was voor een belangrijk deel gelijkluidend, alleen in de zaak van Greg Remmers week de uitspraak af. De overlevering van verdachten wordt toegestaan ondanks het ruime verweer dat tijdens de zitting van 7 September is gevoerd door de advocaten, maar ook door de verdachten zelf. Suzette de R. en Pasquale P. worden overgeleverd met dien verstande dat de overlevering slechts wordt toegestaan voor zover dit feit is gepleegd in de jaren 2006/2007. Voor zover het een feit betreft, gepleegd in de periode december 2004 tm december 2005, en in de periode januari 2008 tm september 2008, staat de rechtbank overlevering niet toe. Ditzelfde geldt ook voor Greg Remmers. De overlevering wordt toegestaan voor een beperktere periode van de criminele organisatie en geweigerd voor de ruime periode. 'Zo zal ik het maar even kort samenvatten', aldus de voorzitter van de overleveringskamer.

Voor dhr. Richard K., dhr Pasquale P. en mevr. Suzette de R. geldt eveneens dat de overlevering wordt geweigerd voor zover het betreft een specifieke poging die is beschreven in het overleveringsverzoek en die een beoogde invoer betreft naar Italië van 500 kg cocaïne in de periode eind 2006 en de eerste maanden van 2007 met behulp van een vliegtuig. Hierbij wijkt de beslissing in de zaak van Remmers af. De rechtbank staat in zijn zaak ook de overlevering toe met betrekking tot de beoogde invoer van 500 kg cocaïne met een vliegtuig in de periode eind 2006, de eerste maanden van 2007. Dit is de beslissing.

De rechtbank gaf ik grote lijnen aan welke overwegingen hebben geleidt tot deze beslissing. Wat in alle zaken bijzonder was, was dat er sprake was van twee Europese aanhoudingsbevelen (EAB), eentje in juni uitgevaardigd en tijdens de behandeling op 3 augustus bleek dat er nog een tweede EAB was. De verweren hebben zich erop gericht hoe nou om te gaan met de informatie die was verstrekt in verband met het eerste EAB en in hoeverre die informatie dan ook meegenomen zou kunnen worden bij de beoordeling van het tweede EAB. In het eerste EAB is het OM niet ontvankelijk verklaard door de rechtbank. Dat heeft ermee te maken dat de rechter-commissaris die het bevel had uitgevaardigd aangaf dat hij niet bevoegd was om te oordelen over die zaak. Met betrekking tot het andere bevel heeft officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de informatie die naar aanleiding van het eerste EAB was verstrekt ook in het tweede EAB betrokken diende te worden. De verdediging heeft daar uitgebreid en gemotiveerd verweer op gevoerd tegen dit standpunt.

Hier volgen enkele opvallende, samengevatte gedeeltes uit de overweging van de rechtbank die de voorzitter oplas: De rechtbank overweegt als volgt. Vooropgesteld moet worden dat de overleveringsprocedure zich in tegenstelling tot de voor het kaderbesluit en de overleveringswet geldende uitleveringsprocedure kenmerkt als een sterk vereenvoudigde procedure ter bevordering van een vruchtbare, strafrechtelijke samenwerking tussen lidstaten. Vanwege de verschillende strafrechtsystemen van de lidstaten is hierbij als uitgangspunt gekozen voor een uniform en verplicht instrument en dat is het EAB. Deze uniforme bevelen worden uitgevaardigd volgens het model dat als bijlage bij het  kaderbesluit en de overleveringswet is gevoegd.

Het geldende vertrouwensbeginsel brengt voorts mee dat in beginsel moet worden vertrouwd op de juistheid van de inhoud van het EAB. Omdat aldus sprake is van een relatief eenvoudige procedure, waarbij in beginsel vertrouwd moet worden op de juistheid van de inhoud van het EAB, is het van groot belang dat een uitvaardiger van de justitiële instantie aan de hand van het uniforme en verplichte model zorgdraagt voor een genoegzaam aanhoudingsbevel. Zoals op de zitting van 3 augustus al werd geconstateerd, bevat het tweede EAB als zodanig hiaten en onduidelijkheden. De rechtbank heeft toen, op 3 augustus, gelet op de specifieke omstandigheden die op dat moment waren gebleken, de gelegenheid geboden om het tweede EAB te completeren.

(Vervolgens noemde de rechtbankvoorzitter enkele juridische stukken op basis waarvan de rechtbank heeft gekeken naar de vraag of de feiten voldoende genoegzaam zijn omschreven.)

De voorzitter sprak richting Richard K., Pasquale P. en Suzette de R: Uit die stukken leidt de rechtbank het volgende feitencomplex af. U wordt ervan verdacht lid te zijn van een criminele organisatie die in de periode van september 2004 tot september 2008 actief was in het opzetten van een stabiele internationale handel in verdovende middelen, in het bijzonder cocaïne, afkomstig uit Afrika en vooral uit Zuid-Amerika en bestemd voor Italië, maar ook voor Nederland en Australië. U drieën wordt door de justitiële autoriteiten gezien als de aanzetter, leider, organisator en financier van de organisatie en mevr. De R. verzorgde de logistieke steun in Italië voor de aankomst van de verdovende middelen in Afrika. Voorts is uit afgeluisterde telefoon- gesprekken naar voren gekomen dat door deze organisatie tussen het einde van 2006 en de eerste maanden van 2007 getracht is een hoeveelheid van circa 500 kg cocaïne in te voeren in Italië en in Nederland, gebruikmakend van een vliegtuig, en dat vliegtuig had dhr Remmers tot zijn beschikking.

Naar het oordeel van de rechtbank voldoet hiermee de omschrijving van het feit betrekking hebbende op de verdenking van deelneming aan een criminele organisatie aan de eisen van artikel 2, immers de omstandigheden waaronder een strafbaar feit is gepleegd zijn beschreven met vermelding van onder meer de aard van de door de organisatie beoogde strafbare feiten, de pleegperiode, de pleegplaatsen en de mate van betrokkenheid van de opgeëiste personen bij de organisatie. En verder is er ook een nader gespecificeerd beoogt transport van  verdovende middelen omschreven, dat aan de criminele organisatie wordt toegeschreven. Alleen wat betreft de pleegperiode is de rechtbank van oordeel dat die te ruim is, omdat deze ruimere pleegperiode noch wordt ondersteund door het als concrete activiteit van de organisatie genoemde beoogde transport van invoer van 500 kg, noch door andere verstrekte gegevens. En dat is de reden dat de pleegperiode is beperkt tot de jaren 2006/2007.

Rechter: Voor mijnheer Remmers geldt voorts dat het nader gespecificeerde beoogde transport van  verdovende middelen ook omschreven is met pleegperiode en pleegplaatsen en dat bij dit transport de betrokkenheid van u, mijnheer Remmers, ook nader is omschreven, te weten dat u dus hiervoor een vliegtuig ter beschikking had gesteld. Daardoor acht de rechtbank in uw geval ook dat nader omschreven transport voldoende duidelijk beschreven en voor de andere drie niet, en met name niet omdat niets blijkt van de betrokkenheid van de opgeëiste personen bij dit concrete feit wat de betrokkenheid is, zeg maar de rol, die is niet voldoende duidelijk.

Voor zover de verdediging heeft betoogt dat onduidelijk is waarop de Italiaanse justitie de verdenking heeft gebaseerd, overweegt de rechtbank dat die eis in artikel 2 (van de overleveringswet) niet wordt gesteld en ook overweegt de rechtbank dat de beschrijving van de feiten er niet toe dient om een onschuldverweer mogelijk te maken zodat de verweren die daarop gericht zijn worden verworpen.

Er is gelet op de terugkeergarantie. Die is bij alle verdachten in orde, dus de garantie die gegeven is dat u een eventuele vrijheidsstraf in Nederland kan uitzitten. Daarvoor is wel nodig dat de feiten ook naar Nederlandse recht strafbaar zijn. De rechtbank constateert dat dat het geval is. Het gaat naar Nederlands recht om overtedingen van de opiumwet, en bij dhr. Remmers geldt nog dat het andere feit oplevert een strafbare voorbereidingen van een opiumwetfeit.

Een opvallende uitspraak van de rechter was dat ondanks de duidelijke omschrijvingen door de verdediging, gestaafd met concrete gevallen dat Italië zich in het verleden vaker aan flagrante schendingen van de EVRM heeft schuldig gemaakt, en de dreiging die dhr Remmers ten deel zou kunnen vallen als hij in het zogenaamde maffiaregime zou komen omdat hij van maffia-gerelateerde misdrijven wordt verdacht, vindt de rechtbank dit niet voldoende onderbouwd.

Rechter: Dat de EVRM geschonden wordt, wil niet zeggen dat dat in uw zaak ook het geval zal zijn. Op de door de verdediging gestelde feiten en omstandigheden is dreiging van schending niet aannemelijk geworden. Dat Italië eerst maar eens met feiten moet komen en daarom de behandeling zou moeten worden aangehouden, dat verweer moet worden verworpen. Het specialiteitenbeginsel moet ook in het geval van Italië worden eerbiedigd. Een specifiek onderdeel hoeft niet in de uitspraak te worden opgenomen waarbij het specialiteitsbeginsel nog eens uitdrukkelijk moet worden vastgelegd.

Het onschuldverweer van dhr. Remmers dat hij in bepaalde periode in detentie heeft doorgebracht. De rechtbank overweegt dat wat dat betreft de periode waarvoor de overlevering wordt toegestaan reeds beperkt is tot de jaren 2006 en 2007, zodat het slechts gedeeltelijk relevant is, maar voorts dat voor de feiten waar het om gaat niet is aangetoond dat u die feiten onmogelijk kan hebben gepleegd en daarbij wijst de rechtbank er voorts op dat fysieke aanwezigheid bij dit soort feiten niet speciaal noodzakelijk is.

Het OM gaat erover of Greg Remmers wel uitgeleverd zou moeten worden, gezien het feit dat er nog niet onherroepelijke strafrechtelijke onderzoeken zijn die niet zijn afgedaan in Nederland, en of die eerst moeten zijn behandeld, niet de rechtbank. Deze toetst slechts de rechtmatigheid van de overlevering.

Natuurlijk is deze uitspraak een enorme domper voor de ontkennende verdachten, en verlieten zij allen met teleurgestelde gezichten en machteloos gebarend naar familieleden en vrienden op de publieke tribune de rechtszaal....

Mr. Peter Hermens, de raadsman van Greg Remmers, gaf in de hal van de rechtbank een korte reactie na deze uiterst teleurstellende uitspraak: 'Tijdens mij pleidooi heb ik gezegd op enig moment, rechters het uitgangspunt moet zijn dat jullie eens kritisch gaan kijken naar deze wet en het vezoek wat er ligt. Dat moet het uitgangspunt zijn, kritisch. Nu heb ik deze uitspraak net aangehoord en het enige wat mij bijblijft bij deze rechtbank bij deze beslissing is dat ze dat nou net niet gedurft hebben om heel kritisch te kijken naar bepaalde punten. Bijvoorbeeld, de dreigende schending van mensenrechten, wat in Italië gaat spelen, daarvan zegt de rechtbank het is op dit moment onvoldoende aannemelijk dat dat ook bij Remmers gaat spelen. Dat blijkt natuurlijk nergens uit. Dat is wel heel makkelijk om dat als zodanig te zeggen, maar ik geef het ze op een presenteer- blaadje, van wat er ligt, wat er voor concreten feiten en omstandigheden zijn en hoe slecht het in Italië is, waar ie daar allemaal mee te maken krijgt. Dat verschrikkelijke detentieregime, het zg maffiaregime wat extreem heftig is, waarvan een onafhankelijk orgaan gewoon zegt dat het heel erg snel in strijd is met een heel belangrijke bepaling in een verdrag (EVRM). Zeggen ze, ja, das niet aannemelijk dat dat ook in dit geval bij Remmers gaat gebeuren. Tja, wat moet ik dan nog? Nee, het is het gebrek aan durf om kritisch te zijn. Dat is wat mij het meest bijblijft.'

Wat mij zelf het meest bijgebleven is, is het ongeloof waarmee familieleden en vrienden reageerden op deze beslissing. De verslagenheid was op hun gezichten af te lezen en er vloeiden hier en daar ook tranen. Zeer begrijpelijk als je beseft dat Nederlandse onderdanen op zulke minieme gronden, en zonder eerst bewijzen te overleggen, of feiten te onderbouwen, gewoon overgeleverd kunnen worden aan een land dat het EVRM talloze keren heeft geschonden.  Dat een overleveringsverdrag het toestaat dat ieder willekeurig EU-land zonder met direct keihard bewijs te komen een Nederlander voor jaren kan opsluiten in eender wat voor kerker dan ook, dat is iets wat je bijna niet kunt vatten. Als buitenstaander niet, laat staan als familielid......

Bondtehond