woensdag 24 maart 2010

'Het OM zal naar wij verwachten met ons het naadje van de kous willen weten'

In de Bunker te Osdorp werd gisteren ingegaan op de verklaringen van Peter La Serpe, oa door het Openbaar Ministerie. Daarnaast kwamen respectievelijk de raadslieden Mr. Nico Meijering en Mr. Sander Janssen aan het woord. Mr. Nico Meijering hield als eerste een uitgebreid betoog wat zo'n 2 uur in beslag nam. Kern van de zaak was hetgeen Peter La Serpe vorige zitting dmv 4 verklaringen had aangedragen. Zijn ontevredenheid over de gang van zaken was daarin duidelijk. Vooral het OM en TGB (Team Getuige Bescherming) moesten het in zijn verklaringen ontgelden. Bij velen roept dit vragen op. Is dit een zoveelste poging zijn financiële situatie te verbeteren, zijn detentieomstandigheden, de veiligheid van zowel hemzelf als zijn familie, of wil La Serpe 'gewoon' helemaal onder zijn straf uitkomen? Vast staat dat de kroongetuige vastberaden is te vechten voor de rechten die hij denkt te hebben en/of juist zijn geschonden door TGB en/of OM. De raadslieden van de hoofdverdachten stonden tot nu toe lijnrecht tegenover de kroongetuige en zijn in hun ogen leugenachtige verklaringen. Nu echter lijken beide partijen wel (tijdelijk?) door 1 deur te kunnen, en sluiten de raadslieden zich aan bij de onderzoekswensen van Peter La Serpe.


Wat volgt zijn een aantal belangrijke punten uit het forse betoog van Mr. Nico Meijering, de raadsman van Ali Akgün. Hierin kwam bijna aan het begin naar voren dat hij zich wel kon voorstellen wat voor standpunten het OM zou innemen.
- La Serpe is teleurgesteld vanwege kennelijke misverstanden die bij hem zijn gerezen.
- Er kan niet ingegaan worden op het Getuige Bescherming Traject vanwege de veiligheid.
- De GBT-deal dient volkomen los te worden gezien van de OM-deal.
En daarom zal er volgens het OM:
- Geen gevolg moeten worden gegeven aan de geuitte onderzoekswensen en gewoon voort gegaan moeten worden.
- Gewoon gebruik gemaakt kunnen worden van alle verklaringen die tot nu toe door La Serpe zijn afgelegd.

Opvallend was dat de reactie van het OM eerder die ochtend inderdaad overeenkwam met deze voorspelde punten.
Meijering: Wat het OM vermoedelijk niet zal doen is aankondigen dat vanwege de weigering van La Serpe om verder te verklaren:
- het OM zich niet meer gehouden acht aan de toezeggingen om de helft van de 16 jaar gevangenisstraf te eisen.
- La Serpe vervolgd zal worden voor het misdrijf van artikel 192 lid 2 Sr. dat tegelijk ingevoerd is met de kroongetuigeregeling en dat uitdrukkelijk dergelijke weigering strafbaar stelt.

Het OM zal immers de onstane escalatie nog niet verder willen laten escaleren en heeft in beginsel ook nauwelijks belang bij een stevige vervolging van en confrontatie met La Serpe: zolang maar het proces tegen de andere verdachten zo rimpelloos mogelijk kan worden afgerond. Overigens ben ik met het voorgaande uitgegaan van de optie dat het OM dit keer niet de afgelopen periode na de vorige zitting heeft kunnen benutten om alsnog er uit te komen met La Serpe. Men zal het ongetwijfeld op alle mogelijke manieren geprobeerd hebben, maar het zag er toch wel ernstig uit gezien de stevige bewoordingen waarin La Serpe zijn punt heeft willen maken.

Maar zelfs al zou men er weer samen uitgekomen zijn, de verklaringen die door La Serpe vorige week zijn afgelegd, nopen tot een diepgaand onderzoek in het belang van de verdediging van de cliënten. Gelet op de inhoud van de verklaringen kan immers vastgesteld worden dat thans zich een totaal andere situatie voordoet, dan de situatie die was ontstaan in het voorjaar van vorig jaar. Het vorig jaar onstane debat is uiteindelijk gedooft in enerzijds het presenteren door het OM van een proces-verbaal van de TGB-officieren Verwiel en Maan, en anderzijds dat er niet afgegaan kon worden op signalen die in de media klonken en die erop wezen dat La Serpe een riante financiële regeling toegezegd had gekregen om zijn toekomst en veiligheid zelf te regelen. La Serpe zelf deed het zwijgen ertoe, hoewel zijn raadsman bijvoorbeeld wel al voorzichtig liet weten dat de verschillen van inzicht "niet zozeer lagen op financiële", maar meer op andere onderdelen. "Niet zozeer" dus toen, maar kennelijk dan toch wel een beetje.....

Het grote verschil met dat voorjaar is dat thans La Serpe wel uitgebreid aan het woord is geweest over onderhandelingen, terwijl zijn raadsman daaromtrent ook geen misverstanden heeft laten ontstaan. Door de verklaringen van La Serpe en hetgeen betoogd is door zijn raadsman is er thans inzicht verkregen in:
- de inhoud van die onderhandelingen.
- de momenten waarop die onderhandelingen zijn gevoerd, en
- wie die onderhandelingen hebben gevoerd.

Vanwege die inzichten kan geconcludeerd worden, zeker zolang de verklaringen van La Serpe niet door het OM weersproken/betwist worden, dat meer aannemelijk is geworden dat in strijd met een tweetal geboden, niet toelaatbare toezeggingen zijn gedaan. Gedoeld wordt op de niet toelaatbare toezegging zoals uitdrukkelijk vermeld in de Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken onder 4 en 8. Ik heb ze hier vet gemaakt.

Niet toelaatbare toezeggingen:
4 - het geven van financiële beloning.
8 - het treffen van getuigenbeschermingsmaatregelen, anders dan de toezegging dat de officier van justitie zal bevorderen dat zo nodig maatregelen ter bescherming van de getuigen in opdracht van het College van Procureurs-generaal op grond van het besluit getuigenbescherming zullen worden getroffen.

Daar waar in het voorjaar van 2009 reeds sterke aanwijzingen waren dat mogelijk sprake is geweest van het (verkapt) geven van een financiële beloning, kan thans op basis van hetgeen vorige week bekend is geworden, vastgesteld worden dat daartoe nog sterkere aanwijzingen in beeld zijn gekomen, terwijl er thans even sterke aanwijzingen zijn dat toezeggingen tot het treffen van getuigenbeschermingsmaatregelen zijn gedaan anders dan toegestaan. Daar komt bij dat die twee verboden toezeggingen in elkaar grijpen en elkaar versterken. Immers, de kennelijke, volgens La Serpe en zijn raadsman, bestaande financiële component van de (toegezegde) beschermingsmaatregelen, maat dat, nu volgens hen de toezeggingen ter zake zijn gedaan vóór het sluiten van de deal en het afleggen van de verklaringen, des te meer kan worden aangenomen dat zulks als een financiële beloning door La Serpe kan zijn opgevat.

De belangen van de cliënten zijn dan ook evident als het gaat om de geuitte onderzoekswensen, teneinde de spreekwoordelijke onderste steen boven te krijgen.

De raadsman kwam verder met ontzettend veel passages uit de verklaringen van La Serpe, waaruit een aantal keren blijkt dat de kroongetuige spreekt van 'een tegenprestatie'.

Meijering: Zo is daar verder het citaat waar La Serpe met zoveel woorden spreekt van een 'tegenprestatie' die van hem werd verwacht en wel dat hij zijn 'handtekening onder de OM-deal, de kluisverklaringen zou zetten en zich maximaal zou inspannen bij het getuigen ansich'. Deze tegenprestatie stond tegenover "de inzet van de Staat dat zij voor zijn veiligheid zouden zorgen en hij genoeg geld zou krijgen om een nieuwe veilige toekomst te beginnen"

Mr. Meijering: Gelet op de aangehaalde uitspraken van La Serpe en zijn raadsman van vorige week maandag en mede gelet op het feit dat tot op heden, bij het opstellen van deze pleintnota, die uitspraken niet door het OM betwist zijn, is er alle reden om de kennelijke gemaakte afspraken rondom 'genoeg geld voor La Serpe om een nieuwe veilige toekomst te beginnen'; 'een financiële toekomst' en een 'financiële deal', naast de kennelijk voortijdig gemaakte afspraken rondom toekomstige veiligheid, in volle omvang tegen het licht te houden door de gevraagde getuigen te horen en de gevraagde stukken te produceren. (hier genoemd)

De te horen betrokkene, zoals toenmalig CIE-officier Mr. Sander de Haas, was betrokken bij de OM-dealtraject en had zich derhalve verre van het TGB-traject moeten houden. Dit is niet conform de geldende regelgeving, of volgens Meijering, het is daar totaal mee in strijd. Volgens verklaringen door De Haas afgelegd bij de Rechter-Commissaris op verzoek van Mr. Sander Janssen zou hij totaal buiten de deal zijn gebleven, dit staat echter haaks op wat La Serpe er een aantal keren over heeft gezegd. Die zegt o.a 'de TGB-deal rond Kerst 2006 met CIE-officier Sander de Haas te hebben gesloten'. Het moge dus duidelijk zijn dat hier klaarheid dient te komen en dat we tot op de vierkante millimeter moeten weten hoe het zit. Slechts een van de twee, La Serpe of De Haas, kan de waarheid aan zijn zijde hebben. Volledige opheldering dient hier te komen, aldus Mr. Meijering.

Tot slot.
Meijering: Gelet op hetgeen er thans allemaal boven water is gekomen vertrouwen wij erop dat dit OM met ons de onderste steen boven zal willen hebben. Vooral ook, nu mogelijk de Amsterdamse CIE-collega De Haas zijn bevoegdheden te buiten is gegaan voor zover het betreft het zojuist aangehaalde, door Mr. De Wind benadrukte, verbod om toezeggingen te doen dat beschermingsmaatregelen getroffen zullen worden in het kader van de overeenkomst. Het OM zal naar wij verwachten met ons het naadje van de kous willen weten, zeker nu het OM volgens de wetsgeschiedenis ter terechtzitting gehouden is volledige openheid van zaken te geven met betrekking tot de feiten en omstandigheden die van belang zijn geweest voor de totstandkoming van de overeenkomst.

Uw rechtbank wordt verzocht de hiervoor geuitte verzoeken tot onderzoek toe te wijzen.

6 April gaat het proces verder.

Door Bondtehond

'Vertrouwen is goed, maar zekerheid is beter'

In het grote liquidatieproces hebben we te maken met een aantal briljante advocaten. De jonge raadsman Mr. Sander Janssen is daar een van. Samen met Mr. Paul Waarts verdedigt hij een van de hoofdverdachten,  Jesse Remmers. In de rechtszaal kenmerkt de raadsman zich dmv vlammende betogen. Iedereen is het er over eens in de wandelgangen van de bunker, Sander Janssen is een goeie. Gistermiddag, kort na de middagpauze, kwam de financiële zijde van de deal welke de kroongetuige Peter La Serpe volgens zijn verklaring zou hebben bedongen in de besproken intentieverklaring alvorens tot een deal te komen . Zo'n financiële vergoeding voor verklaringen is in de wet niet toegestaan. Geen wonder dat de raadsman van Jesse zich hierin vastbijt als een pittbull in zijn prooi en de onderste steen boven wil krijgen. Of deze vergoeding nou is om La Serpe's eigen veiligheid te regelen, of om op een tropisch eiland te kunnen gaan wonen, doet er niet zoveel toe. Maw geld is geld. Hier het samengevatte betoog van Mr. Sander Janssen:


Mr. Sander Janssen: Uiteindelijk zal het in deze zaak met name gaan om de vraag hoe Uw rechtbank de term “beloning” zoals deze genoemd wordt in de wetgeschiedenis en in de Aanwijzing waardeert. Het gaat er in deze zaak om wat nu het onderscheid is tussen die beloning enerzijds, die volgens het Openbaar Ministerie niet aan de heer La Serpe is toegezegd, en de financiële consequenties van de getuigenbescherming anderzijds. Daarover zal de rechtbank een oordeel moeten geven en ten behoeve van dat oordeel is het noodzakelijk dat de rechtbank er van op de hoogte is welke bedrag onder welke voorwaarden nu aan de heer La Serpe is toegezegd. Immers hoe kan de rechtbank een beslissing nemen over dit punt wanneer zij inhoudelijk niet op de hoogte is gesteld?

Daarbij moet worden benadrukt, dat uit de wetsgeschiedenis en uit de genoemde Aanwijzing overduidelijk blijkt dat de Officier van Justitie geacht wordt volledige openheid van zaken te geven over hetgeen aan de kroongetuige is toegezegd. Zie de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel, pagina 7, waar gesproken wordt over het moeten verstrekken van volledige openheid over de inhoud van de gemaakte afspraak. Zie ook de reactie van de Minister op de Nota naar aanleiding van het verslag, waarin staat te lezen dat er van uit werd gegaan dat “alle afspraken in detail worden vastgelegd en dat het verzwijgen van onderdelen daarvan onder omstandigheden tot niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie kan leiden.” Zie tot slot ook punt 7.8 van de Aanwijzing, waarin deze wetsgeschiedenis wordt bevestigd en waarin eveneens staat dat de Officier van Justitie ter terechtzitting “volledige opening van zaken met betrekking tot de feiten en omstandigheden die van belang zijn geweest voor de totstandkoming van de overeenkomst” geeft.

In het licht van deze wetsgeschiedenis is evident dat de contacten die La Serpe zegt te hebben gehad met de CIE-officier De Haas en de daarbij gemaakte afspraken transparant gemaakt moeten worden ten behoeve van het op een juiste wijze kunnen beoordelen van de tot stand gekomen overeenkomst. In zijn proces-verbaal sluit De Haas ook niet ondubbelzinnig uit dat er geen financiële zaken aan de orde zouden zijn gesteld, zoals La Serpe dat beweert. Hij sluit slechts uit dat hij een financiële overeenkomst met La Serpe heeft gesloten, maar dat is natuurlijk ook niet gebeurd. De Haas heeft de wensen van La Serpe, ook volgens zijn eigen proces-verbaal, doorgegeven aan Van der Bel (waarbij overigens niet blijkt hoe hij dat gedaan heeft of wanneer, op welke wijze, of daarbij schriftelijke stukken zijn verstrekt, etc.) en Van der Bel is vervolgens tot de schriftelijke intentieverklaring met La Serpe gekomen. Dat De Haas vervolgens niets gedaan zou hebben met de met La Serpe gemaakte afspraken is natuurlijk volstrekt ondenkbaar, waarbij vooral niet vergeten moet worden dat diezelfde De Haas ná het tot stand brengen van de intentieverklaring tussen Van der Bel en La Serpe de OM-deal met La Serpe heeft gesloten. Daarbij is het ook bepaald verbazend dat de Haas hier nooit eerder openheid van zaken over heeft gegeven, dit terwijl hij niet minder dan 4 keer uitgebreid is gehoord bij de rechter-commissaris.

Als u op die wijze de volgorde der dingen beschouwt is volstrekt helder dat de intentieverklaring van het TGB en de gesloten OM-deal niet los van elkaar gezien kunnen worden, zoals La Serpe ook steeds verklaard heeft dat deze voor hem één en hetzelfde pakket waren. Eerst is er het gesprek begin december tussen De Haas en La Serpe, waarbij De Haas volgens zijn eigen proces-verbaal overeenstemming bereikt met La Serpe over een aantal voorwaarden waaronder deze zou willen verklaren. Vervolgens wordt die informatie doorgespeeld naar Van der Bel, die op 23 januari 2007 de goedkeuring van de Minister krijgt en de afspraken neerlegt in een intentieverklaring waar La Serpe mee akkoord gaat. Daarna volgt dan de OM-deal welke door De Haas namens het Openbaar Ministerie wordt getekend en welke op 31 januari door het College van Procureurs-Generaal wordt goedgekeurd. Overigens heeft de verdediging van de heer Remmers in de stukken ook nog andere aanwijzingen gevonden dat die OM-deal wel degelijk aangevuld of gewijzigd of beïnvloed is door de intentieverklaring die met het TGB is gesloten, maar dat houd ik op dit moment nog even voor me.

In ieder geval is op basis van al het voorgaande helder, dat het door het Openbaar Ministerie steeds gemaakte onderscheid tussen de intentieverklaring waarin met La Serpe bepaalde afspraken zijn gemaakt enerzijds en de kort daarop gesloten OM-deal anderzijds, volstrekt fictief is. Het hoort onlosmakelijk bij elkaar, en zonder die intentieverklaring zou La Serpe nooit de OM-deal hebben gesloten, zoals La Serpe zelf ook telkens zegt en zoals de Officier van Justitie hier vandaag ter zitting ook erkent. Daarbij moet bedacht worden dat er in dit geval sprake was van een uitzonderlijke situatie waarin de heer La Serpe voorafgaand aan het tekenen van de OM-deal duidelijkheid en zekerheid eiste ten aanzien van de maatregelen die na afloop van zijn zaak voor hem zouden worden getroffen, en de voorwaarden waaronder hij zijn verdere leven kon inrichten. Zoals hij het vorig jaar op zitting verwoorde: “vertrouwen is goed, maar zekerheid is beter”. In dat licht is het ook niet vreemd dat La Serpe zich nu zo belazerd voelt, nu de in januari 2007 gedane toezeggingen niet worden nagekomen.

Ook voor de zaak van de heer Remmers is deze kwestie wel degelijk van belang. Immers, uw rechtbank zal in zijn algemeenheid de rechtmatigheid van het bewijsmateriaal dienen te toetsen. Dat geldt in het bijzonder voor de deal met La Serpe, welke blijkens wederom de memorie van toelichting en de literatuur, in de zaken van de verdachten die door de kroongetuige wordt beschuldigd door de rechter getoetst diengt te worden. De eventuele onrechtmatigheid van die overeenkomst tussen het Openbaar Ministerie en La Serpe als gevolg van misleiding of dwaling of wat dan ook, is dus zeker niet alleen relevant in de zaak van La Serpe, maar tevens in die van de heer Remmers en de overige medeverdachten.

Overigens ben ik van oordeel dat het wenselijk zou zijn dat La Serpe meer handen en voeten zou geven aan zijn stelling dat er financiële afspraken zijn gemaakt, en dat deze niet zijn nagekomen. Er is vandaag zeer veel gesproken over deze kwestie en in de visie van de verdediging is het evident dat er aan La Serpe bepaalde financiële toezeggingen zijn gedaan, maar het zou met het oog op het uit te voeren onderzoek wenselijk zijn wanneer La Serpe daarover nader zou willen verklaren. Hij zou in deze helderheid kunnen verschaffen, maar mogelijk dat er belangen voor hem spelen om die vooralsnog niet te geven.

Los van een eventuele verklaring van La Serpe is de verdediging van oordeel dat het navolgende onderzoek in ieder geval op korte termijn zou moeten plaatsvinden:
-Het horen van CIE-officier De Haas over de door hem gevoerde onderhandelingen in december 2006, de totstandkoming van de OM-deal en de invloed van de intentieverklaring daarop.
-Het horen van TGB-officier Van der Bel over de contacten die hij had met De Haas, de onderhandelingen met La Serpe over de intentieverklaring en de totstandkoming van die intentieverklaring in januari 2007.
-Zo nodig: het horen van de twee CIE’ers die aanwezig waren bij het gesprek tussen De Haas en La Serpe op 12 december 2006.
-Het horen van de TGB’ers aanwezig bij het bereiken van een overeenstemming over de intentieverklaring op 17 januari 2007 zoals Van der Bel dit omschrijft in zijn proces-verbaal bij punt 5.
-Het toevoegen van de intentieverklaring van het TGB van januari 2007 aan de stukken, inclusief de verdere uitwerking van die intentieverklaring zoals deze op 2 juni 2009 tot stand is gekomen en de daarbij behorende gedraginstructie. Het is evident dat deze stukken van doorslaggevend belang zijn voor een juiste beoordeling van de totstandkoming van de OM-deal, welke OM-deal aan de basis ligt van dit hele proces, en er zijn ook redelijkerwijs geen redenen te bedenken waarop die stukken niet aan het dossier toegevoegd zouden kunnen of moeten worden. Zouden daar al specifieke punten in zijn opgenomen die de veiligheid van La Serpe zouden kunnen raken, dan kan het voegen van deze stukken middels de Rechter-Commissaris plaatsvinden, die de betreffende passages dan kan verwijderen. Dank u.

Vanavond nog de samenvatting van het betoog van Mr. Nico Meijering, raadsman van Ali Akgün.

Door Bondtehond